2001/6
DE PENETRATIE VAN DE ELFDE (2)

Vandaag, 11/11, precies twee maanden na de val van Amerika en tevens het begin van het carnaval dat in feite al begonnen was.
De wereld valt massaal door de mand.
Dit is de derde column die ik voor dit nummer schrijf, ik kan er niet omheen, elk ander onderwerp is van een onbeduidende lulligheid.

Aanvankelijk hoopte ik dat het gehele gebeuren als een éénnachtsmerrie voorbij zou gaan.
Fout, fout, fout, Bush Bush, de grote man met de kleine oogjes, die regelrechte belediging voor mijn varken, dacht daar, samen met het volgschaap Blèr, anders over. Cowboyhoed op, revolver losjes nonchalant aan de wijsvinger bungelend, de kleine oogjes tot spleetjes geknepen, sprak hij met zijn mondje dood en verderf uit over alle vrienden van de vriend van de bevriende natie Saoedi-Arabië, vrienden van die vrienden, vrienden van de vrienden van die vrienden die wel vriend zouden willen zijn van de echte vrienden, maar dat nooit kunnen worden en over alle andere vrienden die vriendelijk kijken naar al die vrienden.

Ik moet bij alles wat momenteel over mij heen komt voortdurend denken aan de speelplaats op mijn lagere school midden in een troosteloze katholieke arbeidersbuurt in het zuiden des lands: smeuïge verhalen, scheldpartijen, dreigen veel dreigen, oog om oog tand om tand, meteen er bovenop meppen, al die anderen die er omheen staan en de naam van één partij scanderen, sommigen die durven duwen, men heult met de sterkste of juist niet, een restgroep die zich angstig afzijdig houdt, altijd was er wel eentje die de baas speelde omgeven door huilende meelopers die meenden de gehele speelplaats te mogen terroriseren. Wij noemden zo’n meeloper overigens ‘n "blèr". Het gaf roering, er gebeurde tenminste wat in dat autoritaire angstig saaie klimaat. Met rode konen werd er thuis verslag gedaan waarna de huisgenoten de lijnen doortrokken naar de ouders en de straten van de betrokken partijen. Door het totalitaire bewind dat de R.K.-kerk in deze arbeidersbuurten voerde werd voorkomen dat het conflict kon escaleren tot een langdurige bloedwraak. Overigens was dit geen verdienste van de R.K.-kerk, zij schiep immers de voorwaarden voor menig conflict.

Maar stel, dat u plots en zonder direct herkenbaar motief iets afgrijselijks zou worden aangedaan, uw kind wordt gekliefd of uw huis gebuldozerd, wat zou uw eerste reactie zijn? Ik durf te beweren dat in 99 van de 100 gevallen u zich eerst afvraagt: Waarom? en Waarom ik? U en ik zouden eerst willen weten wie waarom tot deze daad was gekomen om dan in een later stadium te denken wat daaraan te doen. Maar waarom laten wij dan deze escalatie toe, deze banaliteit die niets anders is dan een impulsieve reactie omdat onze vrienden zich op hun pik getrapt voelen? Waarom laten wij ons door onze vrienden uit het Westen vervreemden van onze buren in het (midden)Oosten? Wíj moeten met die buren zien samen te leven. Velen van hen die nu moord en brand schreeuwen hebben het oude gezegde, versteend op een lullig tegeltje, aan de muur hangen: ‘Beter een goede buur dan een verre vriend.’ Doe dat dan ook stelletje koekenbakkers!

Dankzij onze vrienden zal 2001 aan het rijtje worden toegevoegd waarop ook het jaartal 1933 prijkt. De Bolkensteinen in de wereld hebben hun zin gekregen, zij hebben het volk rijp gemaakt om de beschuldigende vinger richting moslims te wijzen.
De zesduizend slachtoffers in de United States of America zullen niet anders blijken te zijn dan de eersten van de miljoenen die dit conflict niet zullen overleven. Weer zullen honderdduizenden kinderen worden geslachtofferd, weer zullen er nieuwe generaties jongeren worden gevoed met louter haat en weer zal ‘de grote boef’, gewild of niet, niet worden gevangen.
Onze vriend in het Westen heeft een smeulende wereldbrand veroorzaakt, ongrijpbaar en niet te stoppen. Met ronkende motoren buldert hij Afghanistan nog verder de Middeleeuwen in. Wie volgt. Hij heeft zich met al zijn domme retoriek in de val laten lokken, mij en u daarin meesleurend.
En de Europese kudde loopt blind achter Blèr aan, ínclusief Kok die er met het oog op zijn aanstaande Europese carrière geen probleem in ziet onze handen vuil te maken.

Als ik me niet vergis, is de boemerang uitgevonden door een volk dat eerder door onze vrienden werd uitgemoord. De indianen zijn goeddeels verdwenen, hun wapen, waarvoor onze vrienden de naam ‘blowback’ verzonnen, niet.
De wereld is er wel overzichtelijk door geworden, voorop de telgangers Bush en Poetin gevolgd door een braaf in de maat lopend peloton met Blèr als tamboer-maître en aan het eind een fanatiek clubje dat de andere kant op fietst. ‘n Slang die zichzelf in de staart bijt.
‘Fuck the world’ las ik op een t shirt van een zestienjarige, ik was het grondig met hem eens.

Harrie Hageman

< back